Condoleren, hand vasthouden: bij vers groot verdriet weten we heus hoe het hoort. Maar wat doen we na verloop van tijd? Beatrijs Ritsema over laveren tussen ‘melaatsenkamp’ en dagelijks leven.
Beatrijs Ritsema: "De eerste reactie op iemand die door verlies is getroffen is niet moeilijk. Je gaat erheen, je betuigt medeleven, je zegt hoe erg je het vindt, je houdt een hand vast en je luistert. De condoleancebrief en het condoleancebezoek hebben als gemeenschappelijk element dat er maar één onderwerp aan de orde komt: het verlies. Er worden geen andere onderwerpen aangeroerd. Dus niet: ‘Nu ik je toch schrijf, ik heb nog twee boeken van je. Die zal ik binnenkort terugbezorgen.’ En ook niet: ‘Wat een mooi tafelkleed. Nieuw?’
Dat het bij een eerste ontmoeting maar over één ding mag gaan, betekent ook dat het ongeluk of het verlies niet als detail mag worden behandeld. Ik herinner mij dat ik in de weken na de dood van mijn zus (dit speelt zich ruim veertig jaar geleden af - ik studeerde nog) een keer in het voorbijgaan vrolijk werd begroet door een medestudent die alsof het hem plotseling te binnen schoot (wat waarschijnlijk ook zo was) zei: “O ja, gecondoleerd met je zus.”
Dit riep een buitensporige woede in mij op. Zo goed kenden we elkaar nou ook weer niet en ik had het niet erg gevonden als hij er niet aan gerefereerd had. Maar om de zaak op die manier tussen neus en lippen af te doen vond ik echt beneden peil. Later ben ik daar iets milder over gaan denken. Het condoleren was tenslotte goedbedoeld, al kwam het er onhandig geformuleerd uit. Mijn gepikeerdheid laat wel zien hoe gevoelig je bent in tijden van rouw en hoe snel anderen een misstap kunnen maken."